Sterilisatie van mijn zoon


Een forse verstandelijke beperking was de definitieve diagnose voor mijn zoon.  Hij was toen 15 jaar. Ik had om een second opinion gevraagd, omdat ik nooit zo geloofd had in de diagnose 'autisme'. 
Er was geen afwijking in chromosomen of DNA ontdekt, maar voor wat betreft het laatste zei dat meer over de laatste stand van de wetenschap dan dat er werkelijk geen afwijkend DNA zou zijn. 

Ik vroeg naar de kans op erfelijkheid. Ik vermoedde dat er bij mijn bevalling iets was misgegaan, wat de vroedvrouwenmaffia zou ontkennen, want in hun ogen is thuisbevallen het mooiste wat er is, over de risico's werd nooit gesproken. Er was destijds een hoop mis gegaan, ik noem het nog steeds mijn eerste bijna-dood-ervaring. Wanneer mijn gedachtengang klopte, dan kwam de oorzaak van buiten, had dat dan invloed op de erfelijkheid? Ik vroeg het aan de arts. Hij wist het niet zeker, maar vermoedde dat de beperking toch erfelijk zou zijn. En aangezien mijn zoon zijn geslachtsdeel had ontdekt, daar is hij niet te laat mee, werd het tijd om in te grijpen.

Het leek me geen goed idee dat mijn zoon kinderen zou krijgen. Hij is niet in staat tot opvoeden, ook niet als het autisme zou zijn, en ik wilde evenmin zijn mogelijke nageslacht, gehandicapt of niet, opvoeden, wanneer ik eindelijk wat meer vrijheid zou krijgen. Ondanks het feit dat mijn zoon een gezonde interesse heeft in zijn geslachtsdeel, heeft hij nog geen gevoel voor jongens of meisjes, het liefste kijkt hij naar Bassie en Adriaan als hij even 'voelt'. Op zich wel weer grappig dat die enge clowns opeens toch een doel hebben. Daarom leek het me nu de juiste tijd om in te grijpen. Preventie.


We gingen samen naar de uroloog die vaker dit soort 'gevallen' behandelde. Hij maakte een inschatting in hoeverre mijn zoon in staat was om zelf een beslissing te nemen, niet dus, legde uit wat er zou gaan gebeuren. Mijn zoon vond het prima.


Ik was wat onder de indruk van de professionaliteit van de medici. Mijn zoon werd op het juiste niveau te woord gestaan, niet als een debiel en niet als een jongvolwassene, en er werd aangegeven dat de ingreep niet poliklinisch zou plaatsvinden, omdat de chirurg in noodgevallen een beroep wilde doen op uitgebreid materieel wat poliklinisch niet beschikbaar zou zijn. Niemand wist immers hoe hij zou reageren op prikken en ontwaken uit verdoving.


Ik stond achter mijn besluit. Het kon niet anders en het was het juiste moment gezien zijn sexuele ontwikkeling. Voor zover de logica.


Emotioneel was ik intens verdrietig. Tot mijn eigen verbazing. De mens is slechts een wat doorontwikkelde diersoort en onze eerste drift is overlevingsdrift. Dat betekent eten, een dak boven je hoofd en voortplanting. Ik haalde de mogelijkheid tot voortplanting bij mijn zoon weg. Hij zal zich niet voortplanten, zijn genen worden nooit doorgezet, zijn lijn stopt na hem. Dat was raar. Het klopte niet.

Wie krijgt er nou kinderen om vervolgens bewust de lijn stop te zetten. Het voelde alsof ik had besloten over de dood van zijn nageslacht. Het was niet dat ik me al verheugde op kleinkinderen, maar het feit dat IK besliste dat die er niet zouden komen, dat deed pijn.

Hij was een held op de bewuste dag. We konden vroeg komen, zodat hij niet al te lang nuchter hoefde te blijven. Operatiehemd aan, rustgevend pilletje erbij, ik had hem nog nooit zo relaxt gezien.

Ik mocht mee naar de operatiekamer en kreeg een maanpak aan. In de operatiekamer kwamen er steeds meer mensen bij, mijn zoon vond het gezellig, stelde zich aan iedereen voor en vroeg hoe het me ze ging, gaf ze een boks en deed wat hem gevraagd werd. We grapten over de rustgevende pil die hij had gekregen, we noemden het drugs en zongen 'ik heb 1, 2, 3, 4 pillen gebruikt en ik heb 1, 2, 3, 4 bitches in huis', hij kreeg het infuus in zijn hand en bleef rustig. De medici moesten om hem lachen, hij was gezellig, maar toen het slaapmiddel werd toegediend door het infuus, toen hij een zuurstofkapje op kreeg en direct wegviel, moest ik huilen. 'Dag stoer kind, lieve zoon.' Ik gaf hem een kus en vertrok. Ik voelde me alsof ikzelf het mes ter hand had genomen om hem te verminken.

Een klein halfuur later lag hij al in de uitslaapkamer. Binnen 5 minuten was hij wakker. Hij kreeg een ijsje, nam een likje en gaf het terug. Op de kinderafdeling aangekomen, mocht hij eten en toen vond hij het tijd om naar school te gaan, want 'hoe moet het met school zonder mij, de juf is ook al ziek' en 'ik moet koken vandaag', wat klopt, want op woensdag kookt hij voor ons. Het infuus ging eruit, waarop mijn zoon zei: 'kijk, mijn hand is genezen!' En om 10 uur waren we weer weg. Hij nam afscheid van iedereen, de zusters waren helemaal weg van hem, een medewerker vertelde dat ze het zo bijzonder vond dat wij met zijn tweeën zo'n hecht team waren. Kortom, zoveel warmte en oprechte belangstelling, heel ontroerend. 


Een paar uur later haalde ik mijn zoon op van school, want natuurlijk hield hij een hele dag niet vol na een volledige narcose. Hij was kapot. Geen pijn, maar heel moe en wit. Mijn stoere, lieve en grote zoon. Die geen kinderen meer zou kunnen krijgen.


'Mevrouw, wat heeft u prachtig haar en wat staat die kleur u goed.' Zo sprak een mij onbekende vrouw mij aan 's middags. Ik bedankte haar voor het compliment. Deze mevrouw zal nooit weten hoe goed dit compliment van pas kwam. Het juiste moment. Soms moet je incasseren, maar gelukkig wordt het gecompenseerd door kleine momenten, zoals deze wildvreemde mevrouw die mij aansprak. Een engel.